Convenanten tussen fondsen en gemeenten bewijzen hun waarde
De convenanten die in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zijn gesloten tussen fondsen en de drie gemeenten zijn van groot maatschappelijk belang. Drie betrokken fondsvertegenwoordigers leggen uit waarom. En welke betekenis het heeft om elkaars activiteiten te kennen.
Drie fondsvertegenwoordigers Sanne ten Bokkel Huinink is directeur van Fonds 1818 en lid van het Haagse Fondsen Overleg (HAFO).
Janine Nauta is voorzitter van de Vereniging Rotterdamse Fondsen en zit in het bestuur van het Elise Mathilde fonds, dat behalve in Rotterdam ook in Utrecht opereert.
Elise Kant is directeur van de Haëlla Stichting en voorzitter van het Amsterdamse en het Landelijke Fondsen Overleg.
Hun ervaringen zijn voor een deel gekoppeld aan lokale omstandigheden. Over de impact die de samenwerking tussen fondsen en gemeenten kan hebben zijn ze het roerend eens.
‘Ruimte voor geven’ Even wat achtergrond. Een convenant is een overeenkomst waarin partijen afspraken vastleggen over beleid, intenties en samenwerking. In 2011 ondertekenden de Rijksoverheid en de filantropiesector op landelijk niveau een eerste convenant, ‘Ruimte voor Geven’. Drie jaar later kwam in Amsterdam het eerste lokale convenant tot stand tussen de gemeente en fondsen uit het Landelijk Fondsen Overleg, voor een periode van tien jaar. Die samenwerking kreeg in april 2024 een vervolg in een nieuw tienjarig convenant, ‘Samen in Amsterdam’. Met het nieuwe convenant, dat tot 2034 loopt, willen de gemeente en de Amsterdamse vermogensfondsen structureel kennis delen en hun beleid en investeringen in de samenleving op elkaar afstemmen. “Die gekozen periode van tien jaar is belangrijk”, vindt Kant. “Burgemeester Van der Laan, die er destijds bij betrokken was, vond dat je de samenwerking duidelijk over de zittingsduur van colleges heen moet vastleggen. Dit om de continuïteit te borgen, ook bij wisselingen van politieke bestuurskleur en -samenstelling. Tegelijkertijd wil je voorkomen dat het een convenant iets tijdloos wordt, met prachtige intenties op zeer geduldig papier. In het nieuwe convenant hebben we heel bewust gekozen voor de toevoeging van een concreet activiteitenplan naast de meer algemene afspraken op samenwerking. Daarmee houd je de energie vast, zowel binnen de fondsen als bij de gemeente.” Expertisepunt Het Amsterdamse voorbeeld kreeg al snel navolging in Den Haag. Met een eigen invulling. De wethouder Financiën vond dat ook het bedrijfsleven benaderd moest worden, vanwege hun maatschappelijke betrokkenheid. MKB Den Haag werd dus ook partner in het convenant. “Het convenant werd niet belegd bij een specifieke afdeling, Sociale Zaken bijvoorbeeld,” vertelt Ten Bokkel Huinink, ”maar bij de Bestuursdienst, met een expertisepunt subsidies. Dat bleek een logische plek waar bestuurders, gemeenteambtenaren en fondsmedewerkers elkaar gemakkelijk konden vinden.
Door personele wisselingen en organisatorische veranderingen raakte de energie uit deze oplossing. Helaas, want het liet goed zien hoe de fondsen en de gemeente elkaars kennis en kwaliteiten kunnen benutten. Gelukkig zijn we nu weer in contact met enkele ambtenaren die zijn doordrongen van de potentiële win-winsituatie voor iedereen in de stad.”
Over muren heen De waarde van goede mensen op de juiste plek blijkt zeker ook in Rotterdam. Het gaat hier om een vereniging met zo’n zeventig fondsen met uiteenlopende achtergronden en aandachtsgebieden. Daarom kwam hier wat later, in 2020, een eerste convenant tot stand voor zes jaar. Nauta: “Ons contact met de gemeente is enorm verbeterd door de uitstekende bestuursadviseur die er nu is. Ze krijgt veel voor elkaar, ze stapt gewoon over alle muren die voor belemmeringen zouden kunnen zorgen. Zowel de bestuurders als de ambtenaren van de gemeente blijken zeer geïnteresseerd in samenwerking met ons. Onder meer natuurlijk omdat ze voor heel veel zaken onze financiële ondersteuning heel goed kunnen gebruiken. Op het stadhuis begonnen we jaarlijks met een grote bijeenkomst, waar inhoudelijke thema’s deels plenair, deels in kleine groepjes werden besproken. Zo leer je elkaar veel beter kennen. Die bijeenkomsten worden steeds beter bezocht, dat is een mooie ontwikkeling.” Speedbootjes “Je maakt samen eigenlijk een enorme groeicurve door,” vult Ten Bokkel Huinink aan. “Ambtenaren weten aanvankelijk nauwelijks van je bestaan. Daarna denken ze misschien dat ze de pinautomaat gevonden hebben. Maar zo werkt het niet. Als het goed is, kom je daarna in de fase dat je gaat uitwisselen waar je elkaar wezenlijk kunt aanvullen. Om op die manier echt van waarde te kunnen zijn op alle plekken in de samenleving waar dat nodig is. Want vergis je niet, alleen al met 1500 tot 2000 aanvragen per jaar bij Fonds 1818 hebben wij heel veel zicht op wat er werkelijk speelt.” Dat kan Kant volledig bevestigen: “Wij zijn een thermometer in de samenleving. Veel van die aanvragen gaan niet over dingen die goed gaan, maar over knelpunten in de samenleving. Zo bereiken ons de noden van mensen die verder door niemand gezien worden. Dat zagen we bijvoorbeeld tijdens de coronacrisis. De Haëlla stichting zette Kleine Corona Hulp op, daar deden veertig fondsen aan mee. De spin off hiervan was een voedselproject in Amsterdam voor mensen die niet naar de voedselbank konden of mochten. Binnen korte tijd hadden we 10.000 mensen in beeld, en toen het Rode Kruis mee ging doen nog eens 10.000. Dankzij het convenant kregen we, met de nodige druk, de toezegging van de gemeente om te gaan bijdragen. En dat terwijl we ook veel ongedocumenteerden helpen, wat de gemeente officieel niet doet.
We zeggen wel eens: de gemeente is een tanker en de fondsen zijn de speedbootjes die de tanker net een beetje kunnen bijsturen of van koers doen veranderen. En dan vangen wij, of beter gezegd onze aanvragers, ook nog mensen op die van die tanker af vallen.”
100% zeggenschap Andersom hebben fondsen ook baat bij de kennis die er bij gemeenten is, benadrukt Nauta. Zicht op de beleidslijnen van de gemeente vindt ze van groot belang. Zeker op het gebied van cultuur zijn er belangrijke verschuivingen. “Daarnaast heeft Rotterdam wijkregisseurs en zelfs stadmariniers - allemaal mensen die door de stad betaald worden. Wij worden als breed georiënteerde vereniging met zeventig leden graag op de hoogte gehouden van wat dat vertelt over de stad en de mensen. Wellicht is het een goed idee om in de toekomst net als in Den Haag ook het MKB te betrekken bij het convenant.” Alle drie benadrukken ze dat fondsen zich absoluut niet mengen in wat een gemeente zelf kan. En dat, omgekeerd, fondsen altijd volledig autonoom blijven, met 100% zeggenschap over hun keuzes voor te ondersteunen projecten.
Inspirerende voorbeelden Kom je als fondsvoorzitter of -directeur niet verder af te staan van de projecten en van de mensen om wie het eigenlijk draait? Allerminst! Om dat te illustreren drie inspirerende voorbeelden tot besluit. Ten Bokkel Huinink: “Ik noem als parel graag een Haagse buurtmoestuin. Met als thema: geoorloofde uithuizigheid. Veel van de vrouwen die de moestuin verzorgen, mogen van hun man eigenlijk het huis niet uit. Maar wél als ze de tomaten moeten verzorgen, onkruid moeten wieden of de plantjes nog even wat extra water moeten geven. Het is daardoor een prachtige sociale ontmoetingsplek!” Nauta: “In Rotterdam-West is een alsmaar groeiend netwerk van bewoners en organisaties ontstaan die mensen helpen op het gebied van gezondheid en kwaliteit van leven. Inmiddels erkennen ook zorgverzekeraars de waarde van zo’n netwerk, omdat het sterk bijdraagt aan preventie van ziekte en zorgkosten. Heel mooi, zulke initiatieven in de stad.” Kant: “Een van de 18 informele voedselbanken in Amsterdam was het initiatief van een vrouw die zag dat mensen in haar buurt honger hadden. Daarom ging zij bij de supermarkt en de bakker voedsel verzamelen en uitdelen. Ze stuurde een aanvraag in met maar een klein stukje tekst zonder enige interpunctie of hoofdletters. Maar eenmaal in gesprek bleek ze precies te weten wat ze wilde, met wie en hoe. Het blijkt vaak dat juist mensen die zelf in de knel hebben gezeten met de mooiste initiatieven komen. Fondsen als de onze zijn ervoor om die te steunen en te versterken. En als we onze inzet weten te verbinden aan gerichte samenwerking met de gemeente, creëren we samen een enorm groeipotentieel voor de hele samenleving.”