'Samen experimenteren en innoveren'
Interview met Sandra Jetten, directeur-bestuurder van het Oranje Fonds
door: Suzette de Boer
Sandra Jetten, de huidige directeur-bestuurder van het Oranje Fonds, zit in haar zonovergoten werkkamer met uitzicht over de Utrechtse Maliebaan. Op de schouw achter haar staan twee bustes, een van Juliana als 18-jarige Prinses en een van Juliana als Koningin. Een verwijzing naar het oorspronkelijke Stichting Juliana Welzijn Fonds, dat al sinds 1948 actief was binnen de sociale sector en in 2002 fuseerde met het Oranje Fonds.
‘Die bustes waken over me’, zegt Jetten. ‘Wellicht nog goed om te vermelden dat het Oranje Fonds een hybride fonds is. Dat betekent dat wij zowel een vermogen hebben, als inkomsten uit donaties en loterijen. Wij steunen sociale initiatieven die ervoor zorgen dat niemand er alleen voor staat en iedereen mee kan doen in Nederland en het Caribische deel van ons Koninkrijk.’
Wat is voor jullie fonds de toegevoegde waarde van de FIN?
‘Ik trad in coronatijd aan bij het Oranje Fonds en heb aanvankelijk vooral digitale bijeenkomsten meegemaakt. De toegevoegde waarde bestaat uit het ontmoeten van gelijkgestemden, kennis delen, sterker staan met elkaar en het vergroten van de zichtbaarheid van fondsen in de samenleving. Transparantie heeft nut; als je met elkaar deelt wat je doet, kun je als organisaties leren van elkaar.
‘Ik zie een mooie doorontwikkeling bij de FIN; de samenwerking met goede doelen, die in toenemende mate beschouwd worden als medepartij in het maatschappelijk domein. Vroeger behoorden de fondsen en goede doelen meer tot aparte sectoren met hun eigen dynamieken, terwijl de intentie van allebei toch is om de kwaliteit van de samenleving te verbeteren.’
Waar zou de FIN nog naar kunnen streven?
‘We zouden als fondsen samen kunnen experimenteren. Uiteindelijk is het doel niet het hebben van vermogen, maar wat je ermee doet. We moeten dus niet in de kramp schieten als het een slecht beleggingsjaar is of ons alleen focussen op bijvoorbeeld een lobby voor nieuwe regelgeving. Uiteraard zijn die zaken van belang, maar de maatschappij verandert razendsnel en de uitdagingen waar we voor staan zijn onveranderd groot; aan de ene kant op het niveau van vraagstukken als klimaatverandering, democratie en polarisatie en aan de andere kant in het dagelijkse leven van veel mensen die het heel moeilijk hebben.
Beide dimensies zijn in een soort stroomversnelling geraakt wat maakt dat we onze manier van werken moeten aanpassen. Oude oplossingen volstaan niet langer, we hebben nieuwe nodig. Het financieren van mogelijke nieuwe oplossingen is een belangrijke taak van vermogensfondsen. Vermogensfondsen wisselen in toenemende mate informatie uit over de inhoud en impact van hun werk, maar we zouden ook moeten kijken naar de manier waarop we als fondsen opereren; kennisuitwisseling op aanpak. Hierin zie ik een mooie opdracht voor de FIN.’
Waarmee experimenteert het Oranje Fonds zoal?
‘We steunen bijvoorbeeld samen met MIND een groep inloophuizen, eigenlijk zelfregie- en beschikkingshuizen, voor mensen met psychische kwetsbaarheid. Een kopgroep is nu zelf een branchevereniging aan het oprichten. Uiteindelijk willen we dat iedereen dichtbij huis op zo’n plek terecht kan en dat die duurzaam gefinancierd is.
Als Oranje Fonds kunnen wij geen structurele financiering geven, maar zorgverzekeraars zouden daarin wel een rol kunnen spelen. Als we als collectief de preventieve werking kunnen aantonen, dat mensen minder snel gedwongen opgenomen worden, dat de wachtlijsten korter worden, dat mensen minder snel terugvallen, dan kunnen we met zorgverzekeraars in gesprek gaan om die huizen structureel te steunen. Het kan hen immers kosten besparen. Maar het uiteindelijke doel is dat de maatschappij er als geheel beter van wordt.’
Er zijn verschillende fases in de geschiedenis van de FIN. Hoe zou je de huidige fase omschrijven?
‘Gaat de vereniging reguleren of streven we ernaar om samen te leren, te innoveren, moed te tonen en kennis te delen over onze manier van werken? Het doorontwikkelen van kennis en samenwerking is een belangrijke toegevoegde waarde van de FIN. We willen onze relevantie en maatschappelijke bijdrage zo groot mogelijk maken, een bron van kracht zijn voor de samenleving. Ik zou het dus fijn vinden als deze fase de impactfase of maatschappelijke fase is.’
Nemen jullie deel aan samenwerkingsverbanden?
‘We doen eigenlijk niets meer alleen. Binnen elk van onze acht programma’s werken we samen; met een kennispartner als bijvoorbeeld Avance, een organisatie die de inhoud goed kent zoals MIND, een vermogensfonds waarmee we samen vormgeven aan het programma zoals VSBfonds en een bedrijf dat meefinanciert en tevens expertise deelt zoals KPN.’
Tien jaar geleden was het thema van het 25-jarig lustrum van de FIN ‘The Reason for Being’. Dit jaar steunen jullie samen met andere fondsen de organisatie van het 35-jarig lustrum in Utrecht. Welke insteek kiezen jullie?
‘We dragen samen met het K.F. Hein Fonds, het vfonds, de Van Baaren Stichting en het Utrechtse Fondsen Overleg bij aan het programma. Een mooi en afwisselend lustrumprogramma. De sessie die wij organiseren gaat over verduurzaming van de sociale initiatieven, vernieuwende samenwerking en de rol van vermogensfondsen.
‘Waar de vraagstelling tien jaar geleden was “Waartoe zijn we op aarde?” en we samen definieerden waarmee vermogensfondsen zich onderscheiden en waaruit hun bijdrage voor de samenleving bestaat, zou de vraag voor de komende tien jaar kunnen zijn: “Maar hoe moedig zijn we dan?”
‘Laten we de komende tien jaar niet alleen naar de inhoud kijken, maar ook naar de manier waarop we als fondsen opereren. Waar zijn vermogensfondsen mee aan het experimenteren en wat kunnen we van elkaars aanpak leren? Welke partijen kunnen nieuwe oplossingen stimuleren en risico’s nemen? En wat betekent het als de helft van de initiatieven die we financieren faalt, maar de andere helft zodanig succesvol is dat het tien keer zoveel oplevert?
‘Er is nog geen werkvorm voor het samen experimenteren of het onderling delen van ervaring op het gebied van innovatie. Het zou goed zijn als er hiervoor een plek wordt ingericht; als de FIN een soort ‘koplopers groep’ op dit vlak faciliteert.’
Wat wil je de FIN meegeven voor de toekomst?
‘Post-corona woonde FIN-directeur Siep Wijsenbeek als meedenker namens de sector een netwerkbijeenkomst van het Oranje Fonds bij met vertegenwoordigers van de overheid, sociale organisaties, vermogensfondsen en bedrijven. Dat vond ik mooi om te zien. Het is tevens een teken van die positieve doorontwikkeling waar ik eerder over sprak; dat de FIN bezig is met de lobby in Den Haag, en ook naar dit soort bijeenkomsten komt om iets met elkaar te betekenen in het sociale domein.’